Geurende, grote, heldergele bloemen (Ø 50-70 mm), met 4 kroonbladen, gedeeltelijk verkleefde stempelstralen, en roodgestreepte kelkbladeren, in de bovenste bladoksels in een tros.
Stengel rechtop, bezet met rode knobbeltjes en haren, tot 150 cm hoog.
Bladeren in een bladrozet en aan de stengel, lancetvormig en gegolfd, soms enigszins getand.
Groeit op droge zandige of steenachtige bodem, op ruderale plaatsen. Algemeen.
Bloeitijd juni - september.
Fam: Onagraceae
