Bleekgele tot oranjegele, buisvormige bloemen met wat rozige binnenzijde en 3-lobbige onderlip, bedekt met klierachtige beharing, in een aar.
Stengel gelig tot oranjegeel, rechtop, onvertakt, tot 80 hoog.
Bladeren lancetvormig als schubben op de stengel zittend. De plant bevat geen bladgroen en is zacht behaard.
Ruikt enigszins naar kruidnagel.
Bloeitijd februari - augustus.
De plant bevat geen bladgroen en parasiteert op planten uit de walstrofamilie. Zeldzaam in Nederland en Belgiƫ. Algemeen voorkomend in het Middellandse-Zeegebied op graslanden en in (moes-) tuinen.
Fam: Orobanchaceae
