Bij paddenstoelen denk je meteen aan de herfst, en dat klopt, want de meeste paddenstoelen zullen verschijnen na de zomer, als de grootste hitte en droogte voorbij is, en er voldoende regen valt om de onder de grond en in andere organismen levende myceliumdraden hun vruchtlichamen te laten vormen: de paddenstoelen.
Toch zijn er veel soorten die je het hele jaar door zult kunnen aantreffen. Dat zijn dan vooral de korst- of consolevormige zwammen die op hout leven. Ze danken het vocht en de voedingstoffen die ze nodig hebben aan het substraat waarop ze leven en hebben vaak een taaie, leerachtige structuur waardoor ze goed bestand zijn tegen kou of vorst. Voorbeelden zijn het gewoon elfenbankje, de grijze buisjeszwam, de gele korstzwam, of soorten die na hun laatste groei- en sporenvormende periode gewoon blijven staan, zoals de berkenzwam, de doolhofzwam of de verschillende tonderzwammen.
Maar er zijn ook soorten die juist in de late winter en in het voorjaar hun vruchtlichamen vormen. In januari – februari kun je bijvoorbeeld de mooie krulhaarkelkzwam vinden, die vooral op kleiachtige bodem groeit.
Voorjaarspaddenstoelen zijn meestal opruimers van dood materiaal. De bomen zullen in die periode de door hun aangemaakte suikers vooral steken in groei en in het vormen van takken en bladeren, waardoor weinig voedingstoffen in de wortels beschikbaar zijn voor paddenstoelen die in symbiose leven met bomen. Voor deze symbionten is er daarom niet zoveel te halen; de saprofyten, die leven van dood organisch materiaal doen het daarentegen vrij goed.
In de lente kun je dan de vroege houtzwam aantreffen. Of de sparrenkegelzwam, die groeit op kegels van fijnsparren en geen onbekende is in onze naaldbossen op de zandgronden.
Ook de lentebekerzwam, een opvallend geel gekleurde bekerzwam met blauwige buitenkant, zou je wel eens tegen kunnen komen in de buurt van fijnsparren, ook al is deze soort zeer zeldzaam in Nederland.
Voorjaarspaddenstoelen bij uitstek zijn de morieljes (gewone morielje, kegelmorielje, kapjesmorielje), maar voor deze soorten moeten we naar de kalkrijke of leemachtige bodems, zoals in Zuid-Limburg. En hetzelfde geldt voor de voorjaarspronkridder.
De giftige voorjaarskluifzwam, die je ook in het voorjaar tegen kunt komen, kan verward worden met eetbare morieljes.
Soorten die je van het voorjaar tot de zomermaanden kunt aantreffen, mits de omstandigheden meewerken, worden vaak aangeduid met ‘vroeg’, zoals de vroege franjehoed, de vroege leemhoed, vroeg eekhoorntjesbrood, de vroege bekerzwam.
Er zijn nog veel meer soorten die je in deze periode kunt tegenkomen. Vergeet daarom niet af en toe je blikken op de grond en de takken en boomstronken te richten. Er zijn allerlei leuke zwammen te ontdekken.